LuxLeaks, de onthulling van afspraken die honderden multinationals en investeringsfondsen met de Luxemburgse belastingdienst hadden gemaakt, levert een hoop nieuwe inzichten op. Ook over het gebruik van Nederlandse vestigingen in complexe belastingsonstructies. Bij één van Luxemburgse dossiers was namelijk een voorstel voor een overeenkomst met de Nederlandse belastingdienst bijgevoegd – een zogenaamde Advance Pricing Agreement. Hoewel sommige bedrijven kort iets over belastingafspraken vermelden in hun jaarrekening, ktijg je zo’n volledige APA normaal nooit te zien.
Het gaat om een constructie die belastingadvieskantoor Ernst & Young (dat nu EY heet) bedacht voor Avery Dennison, een groot Amerikaans bedrijf dat stickers en verpakkingen produceert. Een artikel in Trouw beschrijft hoe de constructie precies in elkaar zit. Het idee is dat van een deel van de Europese winst via Nederland wordt doorgesluisd naar Luxemburg, in de vorm van licenties voor gepatenteerde producten. In Luxemburg wordt die winst tegen minder dan 6% belast vanwege een speciaal innovatieregime.
De gepatenteerde producten worden echter niet in Luxemburg zelf ontwikkeld, maar bijvoorbeeld – hoe toevallig – in Nederland. De OESO presenteerde vorige maand een voorlopig plan van aanpak, waarbij dit soort innovatieregimes alleen nog worden toegestaan voor inkomsten die voortkomen uit onderzoek dat in het land zelf is uitgevoerd. Verrassing: Luxemburg ligt dwars. Nu weten we dus waarom.
En Nederland? Mijn commentaar in Trouw: “Je zou als Belastingdienst door dit soort constructies heen moeten kijken en denken: wat zijn de gevolgen voor andere landen? Hoe komen de bedragen die buitenlandse vestigingen betalen aan Nederland tot stand? In het voorstel staat expliciet vermeld dat Nederland dat vooraf niet vastlegt. Dan zou je het mogelijk maken de belastinggrondslag in andere landen uit te hollen.”
Het is overigens de vraag of de Nederlandse belastingdienst het voorstel heeft goedgekeurd. Ik hoop van niet, maar het is moeilijk te achterhalen. Blijkbaar verwachtte Ernst & Young dat dit er wel doorheen zou komen. Sterker nog, de belastingadviseur vroeg om de doorsluisconstructie meteen voor 10 jaar goed te keuren. Dat staat tegenwoordig al gauw gelijk aan vier kabinetsperiodes. Leuker kunnen we het niet maken, wel zekerder.