Op 28 januari kwam de Europese Commissie met een voorstel voor Europese wetgeving tegen belastingontwijking door multinationals. Nou, dat viel niet mee. Ik had er meer van verwacht.
Na alle belastingschandalen van de afgelopen jaren komt de Commissie nu met veel te zwakke regels tegen het parkeren van winsten in belastingparadijzen. Blijkbaar vreest de Commissie dat er anders EU-lidstaten gaan dwarsliggen.
Volgens het voorstel gaat het moederland van een Europese multinational bijheffen over de winst van dochterbedrijven als over die winst in het buitenland weinig of geen belasting wordt betaald. Het heeft voor Europese multinationals dan geen zin meer om winsten te parkeren in belastingparadijzen. Daar zijn ook ontwikkelingslanden mee geholpen.
In de Volkskrant benadruk ik dat het voorstel echter niet ver genoeg gaat. De Commissie vindt 4% belasting op de winst van buitenlandse dochters genoeg. Voor een multinational met het hoofdkantoor in Bulgarije vindt er dan geen bijheffing plaats. Daarmee wordt de lat wel erg laag gelegd.
De grens is echter niet gelijk in alle EU-landen. Als het hoofdkantoor van een bedrijf in Ierland of Cyprus staat, komt de grens op 5%. De buitenlandse dochters van Nederlandse moederbedrijven moeten minimaal 10% winstbelasting betalen, die van Franse moederbedrijven nog meer. Drie keer raden wat multinationals die graag met hun winsten blijven schiuven dan gaan doen…
Aan het Nederlandse voorzitterschap van de EU de eervolle taak om alle EU-landen alsnog op één lijn te krijgen voor een effectievere aanpak.